#23. Verder zien? Stap op de schouders van reuzen!

Als ik verder heb gezien dan anderen, komt dat doordat ik op de schouders van reuzen stond.
Isaac Newton

Hoe leer je verder te zien? Één-op-één les krijgen is de krachtigste manier, maar gelukkig zijn er manieren om dat te evenaren. Door effectieve instructiemethoden te combineren kun je grote winst boeken.

In hun boek Op de schouders van reuzen; inspirerende inzichten uit de cognitieve psychologie voor leerkrachten delen Paul A. Kirschner, Luce Claessens en Steven Raaijmakers hun kennis over effectief leren.

Primair leren
Veel dingen leren we ‘vanzelf’, zonder dat we er (merkbaar) veel moeite voor hoeven te doen. Het zit als het ware in ons lijf ingebakken. Zo leren we gezichten herkennen door kijken en vergelijken, leren we praten door te luisteren en leren we lopen door vallen en opstaan. Het zijn allemaal vormen van leren die, evolutionair gezien, noodzakelijk zijn om te overleven. We noemen ze daarom ook wel biologisch of evolutionair primair leren.
Biologisch primaire kennis kunnen we direct, zonder bewuste verwerking in het werkgeheugen, opslaan in het langetermijngeheugen. Maar daarnaast is voor mensen ook biologisch secundaire kennis van belang, zoals lezen en schrijven. Deze kennis is noodzakelijk om goed te kunnen functioneren in onze huidige maatschappij. Mensen hebben een natuurlijke focus op zaken die belangrijk zijn voor onze overleving, leren hierover gaat moeiteloos. Leren op school kost moeite en actieve inzet van het werkgeheugen. Iedereen leert zonder schools onderwijs praten en luisteren, leren lezen en schrijven kan alleen met expliciete instructie.

Secundair leren
Het secundair leren komt qua wat en hoe niet overeen met de natuurlijke, automatische primaire manier van kennisverwerving. Je moet aan de hand genomen om ook op deze manier te leren: Voor het leren van secundaire kennis moeten we onze natuurlijke neigingen onderdrukken, dat kost moeite.
Directe instructie door iemand met expertise verdient bij het secundair leren de voorkeur. We raken gemotiveerd als secundair leren wordt verbonden aan natuurlijk, primair leren. Dat kan door leerstof te verbinden aan zaken waar we van nature al op gefocust zijn, zoals onze directe leefomgeving of sociale processen.

Hoe wij dingen onthouden
In 1968 presenteerden Richard Atkinson en Richard Shiffrin hun beroemde geheugenmodel en sindsdien maken we een onderscheid tussen het langetermijngeheugen en het kortetermijngeheugen, beter bekend als werkgeheugen. Als je bijvoorbeeld een telefoonnummer wilt onthouden, komt dat eerst in het werkgeheugen alvorens het in het langetermijngeheugen terecht kan komen. Omdat er in het werkgeheugen tegelijkertijd slechts ruimte is voor ongeveer vijf ± twee items, in dit geval cijfers, is het knap lastig om een telefoonnummer te onthouden. Maar dat onthouden gaat makkelijker als er reeksen van getallen in voorkomen die je al kent, bijvoorbeeld de postcode van je oma of het huisnummer van je ouders. Dan kun je informatie uit je langetermijngeheugen gebruiken om het telefoonnummer te onthouden. Het werkgeheugen heeft een beperkte capaciteit. Als het werkgeheugen overbelast wordt, komen we niet aan leren toe.

Verbaal en non-verbaal verwerkingssysteem
Ons geheugen bevat twee verwerkingssystemen: een verbaal en een non-verbaal systeem.
Het verbale systeem verwerkt informatie in de vorm van woorden. Het non-verbale systeem verwerkt informatie in de vorm van de eigenschappen zoals die in de echte wereld voorkomen. Als we bijvoorbeeld aan een tennisbal denken, kunnen we het woord ervoor oproepen, maar we kunnen ook oproepen hoe het voelt om een tennis- bal vast te houden en hoe deze eruitziet en ruikt. Dit is direct gerelateerd aan de buitenwereld, terwijl een woord een abstractie is, een symbool voor iets in de buitenwereld.
Binnen elk systeem kunnen verbindingen ontstaan (associaties). Een woord als ‘school’ kun je bijvoorbeeld associëren met andere woorden zoals taal, rekenen of lokaal. En het beeld van een school kun je associëren met de geur van het gymlokaal of de wandplaten aan de muur. Daarnaast kunnen er ook verbindingen ontstaan tussen beide systemen (referenties): het woord ‘school’ roept bijvoorbeeld een beeld op van je eigen school en het beeld van een schoolgebouw roept woorden op als ‘klas’ en ‘leren’ (en natuurlijk ook ‘school’). Je onthoudt informatie beter als je beide systemen tegelijk benut dan als je maar één systeem benut.

Hoe we problemen oplossen
Mensen lossen problemen op door in hun hoofd een route uit te stippelen naar de oplossing. Beginners moeten alle paden van de route uitproberen, ervaren mensen weten meteen de goede weg. Als beginner wordt je op weg geholpen door een probleem op te delen in stapjes. Je wordt verder geholpen door gerichte feedback en instructie.

Geloof in eigen kunnen
Het vertrouwen in ons eigen kunnen bepaalt in hoge mate de doelen die we ons stellen en de oplossingsstrategieën die we kiezen. Hoe meer we vertrouwen in ons eigen kunnen, hoe gemotiveerder en beter we presteren. We doen succeservaringen op door taken die we aankunnen. Door ‘leren’ centraal te stellen in plaats van ‘weten’, ontdekken we dat we kunnen groeien.

Feedback
Feedback is essentieel voor het leren. Goede feedback geeft antwoord op drie vragen: Waar werk ik naartoe? (feed-up), Doe ik het zo goed? (feedback) en wat moet ik hierna doen? (feed-forward).
Feedback op metacognitief niveau (Bv. hoe zeker ben ik van dit antwoord? Kan ik dit? Waarom kan ik dit niet? Zal ik hulp vragen?) en procesniveau (Bv. hoe pak ik dit aan? Hoe deed ik dit de vorige keer?) zijn het meest effectief. Feedback gericht op de persoon (‘Wat ben je slim!’) is het minst effectief.

We zien het meest als we op de schouders staan van reuzen. Kennis over ons geheugen, over oplossingsstrategiën, geloof in ons zelf en inzet van feedback helpen ons effectiever te leren.

Wat helpt jou om meer te zien en te leren?

Meer lezen? Startpagina , vorige pagina
Bron foto: Onbekend

Plaats een reactie